Alles over castratie

Castratie

Het castreren van de kater kan vanaf de leeftijd van 6 maanden. Dat is tevens het moment dat het dier geslachtsrijp aan het worden is. De castratie van de kater kan op afspraak en u kunt daar op wachten . Het is een relatief kleine ingreep, waarbij de kater echter wel volledig onder narcose gaat.

Voor de ingreep wordt uw kater gewogen en wordt er naar hart en longen geluisterd. Aangezien de meeste katers die voor castratie aangeboden worden nog jong zijn, wordt er meestal geen pre-anaesthetisch bloedonderzoek gedaan. Mocht u daar toch prijs op stellen dan kunt u dat gewoon bij de assistente melden.

Het is de bedoeling dat de kater nuchter is. Dit wil zeggen dat de kater minimaal 8 uur voor de ingreep niets mag eten. De kater mag wel gewoon drinken. Dit vragen we omdat er bij het onder narcose gaan nog wel eens braken optreedt. Wanneer de kat dan niet nuchter is, lopen we het risico dat er verslikking plaatsvindt en dat er daardoor een longontsteking ontstaat.

De castratie van de kater is geen steriele ingreep en daarom worden de wondjes in de balzak ook niet gehecht. Wel wordt er een antibioticazalf in de balzak gebracht om de kans op complicaties zoveel mogelijk te minimaliseren.

Na de castratie wordt u verzocht nog even in de wachtkamer te wachten tot uw kater goed bij is en de controle over z’n kop heeft. Dit om een evt. verstikking op de weg naar huis te voorkomen.

Een gecastreerde kater zal minder de neiging hebben te sproeien in zijn eigen omgeving. Ook zal hij meer gebonden zijn aan huis. Ongecastreerde katers hebben veel sterker de neiging op pad te gaan en te vechten. Door ze te castreren worden ze wat rustiger en zult u minder vaak langs hoeven te komen voor de behandeling van bijvoorbeeld vechtabcessen.